Merkbaar #paraciteren

Bezweet komen ze aanlopen. Tennisrackets in de hand. Versleten joggingbroek en t-shirt. Eentje heeft een verwassen polszweetbandje om. Dat ding sopt van jaren trouwe dienst. Het zijn mannen op leeftijd. En ik zie ze weer voor het eerst sinds de zomervakantie. Ze zijn in die zes weken niets veranderd en nog even fanatiek, want kort ervoor mepten ze uit bijna stilstand de ballen nog met gemak over het net. Af en toe een kreet en soms een poging tot rennen al is de startsnelheid niet meer wat die ooit geweest zal zijn; ze weten er nog een paar mooie rally’s uit te gooien.
En dat constateer ik die tot nu toe een keertje meedeed met een ouderkindkersttoernooi (dit keurt Wordfeud vast niet goed) en daarna nog wel eens een half uurtje de baan opging als we nog wel heel veel tijd over hadden voordat de tennisles begon. Mijn dochter heeft namelijk elke vrijdagmiddag na school tennisles. Ook alweer voor het derde of zelfs vierde seizoen. Ik denk het vierde. En ze vindt het erg leuk. Wedstrijden spelen ziet ze nog steeds niet zitten. Ook prima. Zolang ze het maar naar haar zin heeft. Spelplezier is veruit het belangrijkst.

En ook dat zeg ik dan. Ik kom uit een voetbalnest. En ook daar stond het plezier hoog in het vaandel, maar ik kon het niet laten om zelfs bij een onoverbrugbare achterstand tot het gaatje te gaan om dan op z’n minst ‘de eer’ te redden. Of het nu op een trainingsveld was, op straat of tijdens een officiële wedstrijd: ik sleurde en zwoegde. Techniek was nooit mijn ding. Ik deed alles op gevoel, inzet en snelheid. Daarom vind ik het waarschijnlijk extra mooi dat mijn dochter juist vooral met techniek bezig is; liever een bal mooi en direct goed slaan, dan ‘m met een idiote uiterste krachtsinspanning half raken en dan maar hopen dat ie goed valt.

Maar terug naar de nestoriserende mannen. Ze lopen het terras op en roepen al uit de verte naar de kantinedame of ze na al die weken nog hun vaste recept weet. Het is een retorische vraag, want ze had het bij wijze van spreken al klaarstaan voor ze.
Met een diepe zucht gaan ze zitten. En heel even staren ze allebei maar wat voor zich uit, pakken zonder nadenken en bijna synchroon hun glas cola en ijsthee en nemen een flinke slok. Weer een zucht met de nadruk op ‘aaaaahh’. Zonder woorden weten ze van elkaar dat dit moment het paradijselijke niemandsland is tussen game, set & match en een welverdiende pauze.
Dan wordt de stilte verbroken wanneer die met het polsbandje, nog steeds recht voor zich uitkijkend, zegt: ” Ja, jongen… En ongemerkt ga je dat toch merken, hè?” En dan kijkt hij zijn tennispartner in crime aan.
Die kijkt terug.
En knikt.